ds. Jantine Heuvelink
Schriftlezing: Lucas 10: 38-42 (Psalm 139)
Inleiding op de Schriftlezing
We lezen vandaag uit het evangelie van Lucas. Jezus is met zijn leerlingen op weg naar Jeruzalem en leert hen en anderen gaandeweg over God door middel van het vertellen van verhalen en door ontmoetingen.
We horen hoe Jezus te gast is bij de zussen Martha en Maria. Lucas vertelt zijn evangelie vaak aan de hand van tweetallen. Het is de kunst, ook vandaag, om die twee niet uit elkaar te spelen, maar dichtbij elkaar te houden. Martha en Maria zijn verwanten, zussen, ze zijn als twee zielen in één lichaam, als twee geloofshoudingen in ieder van ons. Jezus is te gast en zij ontvangen Hem, ieder op een andere manier.
Aansluitend aan de lezing zingen we Psalm 139. Een psalm waarin het vertrouwen wordt uitgesproken dat wij, in wie we zijn en wat ons bezighoudt, gekend worden door God.
Lucas 10: 38-42 38Toen ze verder trokken ging Hij een dorp in, waar Hij gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Marta heette. 39 Haar zus, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. 40Maar Marta werd helemaal in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar Jezus toe en zei: ‘Heer, kan het U niet schelen dat mijn zus mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen.’ 41De Heer zei tegen haar: ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je druk over zoveel dingen. 42Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het juiste gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen.’
Overweging
1. Gemeente van Jezus Christus,
Teveel. Het is teveel, ik hoor het anderen en mijzelf regelmatig verzuchten. Zoveel ligt er op ons bord, van alles moet er worden geregeld, in de kerk, op het werk, in de zorg voor naasten, kinderen, ouders, voor onszelf, of voor anderen die hulp nodig hebben. Veel vraagt aandacht, veel leidt tot zorg. Velen van ons zijn druk met van alles wat we te doen hebben en wat we graag goed willen doen.
Martha is een herkenbare figuur. Ze regelt alles wat nodig is in haar huis om gastvrij te zijn. Wat ze doet heet letterlijk diakonia – dienst. Haar naam betekent ‘meesteres’. Als meesteres van het huis draait ze haar hand er niet voor om om gasten welkom te heten en te verzorgen.
Maria, haar zus, zit aan de voeten van Jezus. Dat is een vrij opmerkelijk beeld, want dat is de houding van een leerling, een plek voorbehouden aan mannen. Maria is rebels, zij kiest niet de plek van het dienen, maar van het leren.
Martha en Maria zijn twee zussen met ieder een eigen inzet en plek. Je kunt zeggen, prima, ieder zo zijn ding. Maar zo voelt het niet voor Martha. Zij voelt zich alleen gelaten in haar harde werkenen ze voelt zich niet gezien. En in plaats van dat ze Maria vraagt om haar te helpen, gaat ze naar Jezus toe en doet haar beklag: ‘Heer, kan het U niet schelen dat mijn zus mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen.’
Het is een verwijt aan het adres van Maria én Jezus. Martha voelt zich door beiden in de steek gelaten omdat ze niet ingrijpen.
Wat Jezus doet, is dat hij ingrijpt, maar op een andere manier dan Martha vraagt. Hij roept haar ‘Martha, Martha’. Hij - er staat niet Jezus, maar de Heer - roept haar op die bijzondere manier waarop ook Abraham, Jakob, Mozes en Samuel geroepen zijn, twee keer bij naam. (Gen 22:11, 46:2 Ex 3:4, 1 Sam 3:10) Hij roept haar uit haar nood, uit de greep van angst en benauwdheid waarin ze zich bevindt. ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je druk over zoveel dingen. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het juiste gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen.’
Let op: Jezus heeft geen kritiek op de dienst, de diaconale taak, die Martha verricht. Maar Hij wil haar wel bevrijden van haar bezorgdheid. Door alle drukte verliest Martha uit het oog waar het werkelijk om gaat en wat er gaande is. Jezus is in haar huis!
Martha is Hem aan alle kanten van dienst, maar ze schenkt geen aandacht aan wat Jezus te zeggen heeft, ze biedt Hem geen luisterend oor. Ze toont zich niet zelf van wat Hij te zeggen heeft gediend.
Maria wel. Zij is één en al oor. En dat ergert Martha. Ze ziet het als niets doen, als haar tekort doen. Het is Martha die in al haar gevoel van miskenning uit elkaar speelt, wat bij elkaar hoort: het Woord horen en doen. Martha wordt zelf uit elkaar getrokken - staat er letterlijk - door al haar bezigheden. Jezus brengt het weer op één noemer: luister naar dat Woord van God, want het is er voor jou, Ik ben er voor jou.
Het verhaal gaat niet verder, maar ik stel me zo voor, dat Martha zich bevrijd voelt door de opmerking van Jezus. Natuurlijk, ze kan blijven volharden in haar ergernis, maar daarvoor lijken mij de liefdevolle woorden van Jezus te krachtig. Hij ziet haar, neemt haar serieus en roept haar:
laat maar los, die angst dat je niet goed genoeg bent,
geef maar over, die poging om alles onder controle te hebben en te houden,
ga eens zitten, luister, kijk, zie wat er is, al die naasten die jou omringen
zucht eens diep, voel waar je bang voor bent, en weet dat Ik je niet in de steek laat.
weet dat je waarde niet afhangt van je harde werken, je hoort er al bij, in mijn kring.
2. Waarom zijn velen van ons zo druk? Zijn wij soms net als Martha uit het oog verloren waar het om gaat? Wat hebben wij nodig dat we hier, zittend, luisterend naar het Woord, kunnen vinden?
Het is inmiddels een jaar geleden dat ik hier afscheid nam en predikant werd in Bunnik. Daar stel ik in mijn kennismakingsgesprekken de vraag: ‘wat verlang je voor de toekomst van deze kerk?’.Een vraag die ook hier in de Oranjekerk volop ter sprake komt.
Iemand antwoordde op die vraag uit de grond van haar hart: ‘o alsjeblieft, laten we niet nog meer verzinnen om te gaan doen’.
Waarop ik niet anders kon dan concluderen: ‘je verlangt dus naar minder, naar rust’.
Kan de kerk, de kerkdienst of een ander moment van kerkzijn, zo’n plek zijn waar je niet veel, meer en te over doet, maar zit, luistert, je openstelt voor dat enige dat nodig is. En dat je weet dat dat goed is, het goede deel. Niet beter dan al het harde werken, maar wel de basis ervan?
Martha was het even vergeten. Zij die alles zo goed wil doen, is in beslag genomen door haar taken en ziet niet wat de Heer haar geven wil, totdat ze bij haar naam geroepen wordt. Niet om haar te corrigeren, laat staan om haar te bekritiseren, maar om haar te bevrijden van wat haar belast, van de benauwdheid van alle zorg en drukte.
Heer, die mij ziet zoals ik ben, dieper dan ik mijzelf ooit ken. (…)
Toets mij of niet een weg in mij, mij schaadt en leidt aan U voorbij. (Psalm 139 liedboek)
De Heer ziet Martha, haar moeite, haar verlangen. Haar te harde werken, haar ongerustheid en eenzaamheid. Hij is er voor haar, maar daar kan ze niet bij stilstaan. Martha ontleent haar status aan haar dienstbaarheid, maar is erin gevangen.
De Heer ziet Marta. En ons. Willen we het horen, die roep ook aan ons?
Kunnen we zitten, luisteren en vertrouwen dat dat het goede is? Genoeg.
Ontvangen wat ons gegeven wordt, een goed woord dat zegt ‘Ik ben die Ik ben ook voor jou’.
Voor mij is het iets om te oefenen, week in, week uit.
Durven vertrouwen dat dit een plek is, waar het bij elkaar hoort:
van dienst willen zijn aan anderen, omdát we van God gediend zijn,
gastvrij willen zijn naar wie hier komt, omdát we weten dat dit niet ons huis is, maar van God.
een plek waar we niet bang hoeven te zijn dat we tekort schieten als we stil vallen, enkel luisteren,
een plek waar we gevoed kunnen worden, ons kunnen laven aan woorden van hoop en liefde.
een plek waar onze waarde niet afhangt van wat we doen, maar van dat we geliefd zijn in Gods ogen.
Je verbinden met wat van God komt, dat kan ingewikkelder zijn dan de handen uit de mouwen steken. Daarin zijn we allemaal leerling, niet meer en niet minder dan dat. Amen