Overweging Pasen
ds. Jantine Heuvelink
Schriftlezing Johannes 20:1-18
Inleiding op de Schriftlezing
Al maanden lezen we in de Oranjekerk uit het evangelie van Johannes. De afgelopen week zoomden we in op de laatste dagen van Jezus’ leven, hoorden we wat Hij zijn leerlingen meegeeft. Namelijk de opdracht om elkaars dienaar te zijn en de boodschap de vrede van God te blijven zoeken. En Hij geeft het voorbeeld wat de liefde van God voor mensen inhoudt, namelijk trouw zijn aan mensen.
Jezus wijkt niet af van waar Hij voor staat, zelfs niet als dat zijn dood betekent. Hij verkondigt met zijn leven de boodschap van God dat de macht over jou niet ligt bij wie zich groter en verheven voelen boven anderen, mensen die menen over jou te kunnen beschikken, want God is er ook nog. Rechtvaardigheid, medemenselijkheid, dat iedereen telt, dat heeft bestaansrecht. God heeft de vrijheid en het leven van ieder mens op het oog.
Johannes vertelt zijn evangelie zo dat hij telkens verwijst naar wat komen gaat, dat zichtbaar zal worden dat Jezus werkelijk Zoon van God is, door Zijn dood én opstanding. Wij als lezer van het evangelie, weten dat. Maar Maria weet het nog niet. Zij weet alleen van de dood. Zij heeft alleen nog het dode lichaam van Jezus dat ze kan bezoeken, tenminste, dat denkt ze, daar gaat zij vanuit.
Overweging
1. Gemeente van de opgestane Heer,
Voortschrijdend inzicht, zo zou je het wel kunnen noemen, wat er gebeurt bij het graf. Als Maria aankomt, ziet ze dat de steen van het graf is weggehaald, de geliefde leerling die komt aanrennen ziet de linnen doeken liggen en Petrus gaat het graf binnen en ziet dat de hoofddoek opgerold is en apart ligt. Voor de geliefde leerling is dat een teken en hij gaat geloven.
Maria is nog niet zover. Zij zoekt verder, vraagt eerst aan de engelen in het graf en later aan de tuinman, waar Jezus kan zijn nu Hij blijkbaar is weggehaald.
Maria zit vast in haar gedachte dat bij alles wat ze al verloren heeft, nu ook dit laatste haar is afgenomen, het lichaam van Jezus. Een andere mogelijkheid ziet ze niet. En dat is niet gek, want in tijden van groot verdriet en rouw heb je amper ruimte om anders naar dingen te kijken.
Maria komt niet op het idee dat Jezus niet is weggehaald maar is weggegaan, en dus ook weer terug kan komen. Ze ziet het niet voor zich. Als ze omkijkt ziet ze enkel een tuinman. Pas als ze haar naam hoort, Zijn stem, keert ze zich helemaal om en herkent ze Hem. ‘Rabboeni, meester’.
Blijkbaar omhelst ze Jezus want Hij zegt tegen haar: ‘Houd me niet vast’ want Hij hoort niet bij haar, maar zij hoort bij Hem, zoals alle leerlingen bij Hem horen en bij zijn Vader, hun Vader en bij Zijn God, hun God. Wat Maria heeft gezien en gehoord dat moet ze gaan vertellen. En ze doet het ‘Ik heb de Heer gezien!’ zegt ze.
Het is anders dan ze voor mogelijk hield toen ze aankwam bij het graf.
Deze werkelijkheid zag ze pas toen ze zich omkeerde. Toen ze zich aangesproken wist. Bij haar naam geroepen werd.
Opnieuw blijkt dat God van een andere orde is.
De woorden van de Bijbel, Jezus zelf, dat kan niet van je worden afgepakt. Want het is niet van jou, het ligt niet binnen de macht van mensen. Die woorden waaruit leven spreekt, God zelf onder ons, daar kan geen mens iets aan afdoen. Dat is van God.
Het kan uit beeld raken, je in verwarring brengen, je kunt er afstand van nemen, het kan uit de tijd lijken, maar het houdt niet op te bestaan. Het Woord kan je ook weer tegemoet komen. Je aanspreken. Zoals Jezus Maria aanspreekt, haar tegemoet komt.
2. Toen ik de afgelopen dagen nadacht over deze paaspreek en het afscheid vandaag, schoot mij dit verhaal te binnen dat ik vertelde bij mijn intrede op 12 september 2010:
In de Talmoed staat een verhaal over een koningszoon die was weggelopen.
Men zei: ‘Ga terug naar je vader’.
De zoon zei: ‘Dat kan ik niet’.
Toen stuurde zijn vader hem een boodschap:
‘Kom zo ver als je kunt terug, dan kom ik jou de rest van de weg tegemoet’.
Het hangt niet allemaal van ons af. Niet van wat wij vatten kunnen, begrijpen kunnen.
Wat mij geraakt heeft de afgelopen jaren en ook weken hier in de Oranjekerk zijn de gesprekken met velen van jullie die gingen over onzekerheid over het eigen geloof, of dat wel genoeg is. Een onzekerheid die ik herken.
Zoveel vragen die er leven, twijfels, niet uit de voeten kunnen met de oude dogma’s en beelden en dan te zien of te denken dat anderen dat wél allemaal kunnen. Wél geloven.
Als ik kijk naar de Bijbel, dan valt mij op hoeveel twijfel en ongeloof daaruit spreekt, bij de aartsvaders, in de psalmen en in de evangeliën van Jezus’ leerlingen zelf, zij die erbij waren. Tot aan het graf toe vatten ze het niet. Niet geloven ligt telkens meer voor de hand dan wel geloven.
Ja, Maria heeft Jezus gezien en ook in onze tijd zijn er mensen die daarvan getuigen.
Anderen, de meesten denk ik, moeten het hebben van horen zeggen.
Van de Heer niet voor je zien, maar toch vertrouwen.
Van niet uit je woorden kunnen komen als het aankomt op zeggen wat je gelooft, maar ondertussen je geroepen weten te doen wat recht doet aan mensen.
Van je aangesproken weten door verhalen, liederen, momenten die ons doen omkeren naar iemand die een beroep op ons doet, maar niet zeker weten of dat nou geloven is.
Van weinig houvast over hebben en toch niet loslaten, blijven zoeken naar Hem.
3. Priester Hildo Bos wijst in zijn paasgroet op de opstanding van Christus als levende realiteit die elke porie van ons leven hier op aarde kan vervullen met vreugde en betekenis.
Het Koninkrijk van de opgestane Heer kan doordringen tot in elke cel van ons bestaan .
In zijn woorden lees ik dat wij niet ruimte open moeten laten voor God, maar oor en oog moeten hebben voor al die plekken waar God ís. God is overal, behalve in zijn graf.
Maria, hoort het eerst en ziet het dan. Zij kan Jezus niet vatten, dat moet ook niet, laat dat maar los, zegt Hij. Vertel wat je hebt gezien en gehoord, dat voortschrijdend inzicht in hoe God van een andere orde is, je levend voor ogen kan staan, je onverwacht in iemand tegemoet kan komen, Zijn stem in jou kan doen klinken, jou bij name riep.
Pasen dat is loslaten wat je niet vatten kan en je bevrijd weten van wat benauwt,
het is leven van de hoop, ruimte zien voor vreugde en daar anderen in mee willen nemen.
En ja, dat mag gerust in de vorm van een dans.
Amen