Oud-ziekenhuispastor Ari van Buuren
Lezing: Ezechiël 34: 11-17 en Mat.25: 31-46
1 Rechtdoen
Mòòie beeldspraak horen we van Ezechiël en van Matteüs. Het is beeldspraak over zowel tédere liefde als over een zogeheten ‘lààtste oordeel’. In deze laatste dagen vòòr de Verkiezingen zou je ook kunnen zeggen: het gaat over bestaanszekerheid!.....
Ezechiël 34 beschrijft in mooie beelden vol passie dat God òòg en hàrt heeft voor 4 soorten schapen: verdwaalde, verjaagde, gewonde en zieke schapen.
Woedend is God op de vette en sterke schapen, die de beste weiden kapot grazen en hun zwakke collega’s weg-stoten, verstoten (vs 18v) …
Die schapen staan natuurlijk voor mensen, die een en al gretigheid voor eigen doeleinden zijn. Vlak vòòr de Verkiezingen a.s. woendag valt hierbij te denken aan ons kapitalistische systeem, waarin topmensen zich extreem kunnen verrijken – mag je hen extra belasting vragen?...
In Ezechiël wil God rechtspreken tussen het ene schaap en het andere (vs 17).
In Matteüs 25 spreekt de Mensenzoon, de Koning van God geen recht tussen schapen onderling, maar tussen schapen en bokken.
Elke herder scheidde toen ’s avonds de schapen professioneel van de bokken (vs 32b).
De witte schapen hebben ’s nachts frisse lucht nodig, de zwarte bokken vooral warmte!
Jezus spreekt trouwens over vrouwelijke schapen en mannelijke bokken: niet best voor ons mannen….
Maar het gaat in deze gelijkenis niet over mannen of vrouwen, evenmin exclusief over de Joden. Het gaat over alle ‘volken’ (vs 32a), de heidenen – in taal van onze tijd: ook over anders-en niet-gelovigen.
In een Gelijkenis over richten en rechtdoen gaat het vaak nèt even anders toe dan in de werkelijkheid. De kunst is de boodschap er van, pointes en accenten er in op te sporen.
2 Zes groepen mensen
Jezus vertelt over een koning: Gods koning, die recht spreekt. Deze heeft het over wat mensen doen áán, doen mèt andere mensen. Daarbij gaat het om zès soorten mensen: mensen met honger of dorst, daklozen of naakten, zieken en gedetineerden (vs 35,36,42,43).
Als Jezus dit zo zegt dan is het net, alsof deze zes mensen-groepen zèlf nìet in dat laatste oordeel als zodanig betrokken worden.
Want waar zíjn daarbij die hongerigen, waar staan die dorstigen en naakten, die vreemdelingen en zieken en gevangenen?
Zíj staan niet voor de troon van God, zoals de schaap-mensen en de bok-mensen.
Je zou zelfs kunnen zeggen: ze zíjn reeds bij God, ze horen er al helemaal bij! We hòren immers Jezus zeggen, dat deze onaanzienlijke mensen zijn broeders en zijn zusters zijn (vs 40).
Bij alle mystici zoals Franciscus van Assisi vinden we dit terug! Het was voor mij echt een verrassing om dàt als een pointe te ontdekken in deze gelijkenis.
Het gaat er over, of mensen wel goed geleefd hebben. Máár: déze 6 soorten mensen staan eigenlijk apart. Het is alsof de koning naar hen wijst, hen áánwijst: dáár staan ze.
"Als je goed aan hèn hebt gedaan, heb je het aan mij gedaan", zegt de Godskoning (vs 40).
Zij zíjn zondermeer al in het Koninkrijk van God. Dàt zou ik heel graag willen benadrukken, wonderlijk is dat.....
3 De balans opmaken
Een ander accent, dat de eeuwen door al is opgevallen, is hòe Jezus de koning van God laat oordelen over mensen. Die koning vraagt niet: "Was je geloof wel goed?" En hij vraagt evenmin: "Was je wel een christen?"
Nee, Gods koning zegt alleen maar: "Ik heb honger geleden en jùllie hebben mij te eten gegeven", enz. Dáár gaat het om. De eeuwen door hebben mensen daarvan opgeademd.
De eeuwen door hebben mensen òòk 'n beetje een loopje genomen met het verhaal: alsof ‘het’ er allemaal ook niet zo erg toe doet. Maar dat is niet helemaal waar. Want Jezus schetst in deze gelijkenis hoe God aan het balans opmaken is van de hele wereld, van zijn hele schepping.
Het is niet toevallig, dat Jezus dit verhaal vertelt vlak vóórdat hij zèlf zal sterven. Hij ziet zijn lijden, zijn onafwendbare lot, de kruisiging, al aan komen en 't is alsof hij zelf de balans opmaakt. Dat doen wij toch ook vaak in moeilijke tijden van ons leven of in het aangezicht van de dood: de balans opmaken?! Met die balans kun je overigens beter eerder beginnen dan wanneer je er niet meer onderuit kunt…
Door dit evangelie-verhaal worden we er als het ware betrokken in hoe Jezus, hoe God de balans wil opmaken met mensen.
Ons leven is niet als een proefwerk, waarvan de leraar zegt: "Ach, dar is niet zo belangrijk, ik gooi het maar in de prullenbak". Dan word je niet serieus genomen. Nee, God neemt ons ongelòòflijk serieus èn brengt het leven terug tot de kleine kwetsbare maat.
Het komt dichterbij op de tv met bange en boze en kwetsbare mensen in Gaza en Israël.
En het is om ons heen. In het ziekenhuis, de psychiatrie of het hospice is het. In de stad is het , waar daklozen zijn of asielzoekers zijn.
Misschien zelfs horen wij zèlf tot één van die zes soorten mensen: met honger of dorst, dakloos of naakt, ziek of gedetineerd….. Misschien is dat anoniem, blijft dat een beetje verborgen….
4 Verwondering of verontwaardiging?!
Als de koning van God zegt: "Ik heb dorst geleden en je hebt mij te drinken gegeven. Ik was in de gevangenis en je hebt me bezocht" - dan zeggen de rechtvaardigen vol verbazing (vs 37-39): "Maar, wannéér dan toch?" Stel je toch eens voor, dat je inderdaad God op aarde zou kunnen zìen. Dat zie je gewoon niet. "Wannéér", zeggen ze, "hebben we U gezien?"
Dan zegt Jezus: "Als je goed aan één van deze broeders of zusters of mij hebt gedaan, dan heb je het aan mij gedaan." (vs 40)
Dat is dan zo verbazingwekkend voor de rechtvaardigen, dat ze zeggen: "O, ja? Hoe kàn dat nou?"
De anderen zeggen op het eerste gehoor hetzelfde (vs 44): "Maar wannéér hebben we U gezien? U bent toch op aarde niet gezien, niet te zien?"
Het is echter, alsof die tweede groep mensen zichzelf rechtvaardigt en zeggen wil: "Nou zeg, hoe kòmt u er bij, dat wij geen goed gedaan hebben? U bent toch niet te zien."
Eigenlijk geven ze hetzelfde antwoord deze twee groepen mensen, maar in verschillende tóón-zetting, verschillend geaccentueerd.
Verwondering en verontwaardiging klinken totaal verschillend!!!
De rechtvaardigen vragen: "Wanneer dan, hoe kan dat nou? Hoe kunt U ons dáár op aankijken, dat is toch veel te mooi?!" Zíj zijn de mensen zonder ego.
Die anderen zijn mensen, die zichzelf rechtváárdigen. "Hoe kòmt u erbij?". Zij zijn zeer verontwaardigd.
Ja, deze gelijkenis brengt het leven terug tot een hele kleine menselijke maat. Zijn we verwonderd, aan de wonden van het leven voorbij? Zijn we mensen bijna zonder ego?
Of willen we onszelf rechtvaardigen? Zijn we verontwaardigd? Dan verliezen we bijkans onze waarde en waardigheid òf ……. we beroven anderen ervan!
Om verschillende manieren van vragen, om die keuze gaat het. Zo is deze gelijkenis een uitnodiging om klein of bescheiden te worden door de blik te vestigen op de kleine mensen met honger en dorst, op de vreemdeling, en wie naakt, ziek en in de gevangenis is.
Zij zijn onze liefde, onze christelijke liefde, onze goddelijke liefde waard! Hun pijn is onze pijn. En, zo zegt Hein Stufkens in zijn boek ‘Een ketterse catechismus – schets van een spiritualiteit voor morgen’(130): “onze pijn is dat deel van ons dat wacht op liefde.”…..
5 Mededogen
Wie zelf één van die 6 mensen-in-nood is, ervaart dat mensen-van-God haar of hem recht doen. Dezen zijn dus al broeders en zusters van Christus naar wie hij wijst.
Kíjken wij naar zulke mensen? Zo bezien is deze gelijkenis toch een pràchtig verhaal.
Het is één en al compassie, één en al accentuering van mededogen. Daarin roept Jezus ons op om zó te leven en zó de balans op te maken, dat je je zelf en elkaar de vraag kunt stellen: "Weerspiegel ik de compassie van Christus in mijn leven? Leeft Christus zó in mij?”
Vorige week zondag 14 jaren geleden werd op 12 november 2009 het Charter for Com-passion, het Handvest voor Compassie wereldwijd gelanceerd. De tekst werd bij ons in de Mozes- en Aäronkerk uitgesproken door Rabbijn Awraham Soetendorp.
Het Charter is gebaseerd op de Gulden Regel: ‘Wat jij niet wilt dat jou wordt aangedaan, doe dat ook een ander niet aan’. Moeder van het Charter for Compassion is Karen Armstrong. In 2011 schreef zij een boekje over Compassie. Ze vindt de vertaling van compassie als medelijden ontoereikend (15): “Com-passie betekent ‘iets ondergaan met een ander’, ons in een ander verplaatsen, haar pijn voelen alsof het de onze is, en ruimhartig haar gezichtspunt innemen.”
Ja, compassie is mede-dogen! In het Engels heet Armstrong’s boek ‘Twelve steps to a Compassionate Life’ – dus: 12 stappen voor of naar een leven in compassie.
Wat zou het mooi zijn om met elkaar die stappen te gaan oefenen……
6 Van passie naar compassie
Het is heel opvallend, dat het Evangelieverhaal van vanmorgen ook elders voorkomt.
Het komt voor in o.a. het Egyptische Dodenboek, in de joodse Midrasj en in de Hadith: de overlevering rond de profeet Mohammed. Zou dit toevallig zijn? Ik denk het niet. Het staat er met bijna dezelfde woorden over God: barmhartig, genadig, lankmoedig, vol mededogen.
De Eeuwige geeft ons ongelooflijke kansen, als we durven leven in de kleine menselijke maat.
Dan blíjven we verwonderd: "Wannéér hebben we het gezien? We hebben U niet of nauwelijks gezien. Hoe kunt U ons daarop aanspreken?"
Dan zegt God: "Jazeker, het was goed! Je hebt zo geleefd: klein en dáárom juist groot."
En als je vol verontwaardiging zegt: "Hoe kòmt U er bij, hoe kònden we zorgen, hoe kònden we U (niet) dienen? Dat kòn toch helemaal niet?!..."?
Als je zó praat wordt verontwaardiging tot een verslindend vuur (vs 41!). Zo kom je niet tot het bevrijdende licht. Als je anders gaat leven: in die verwòndering, dàn kom je tot dat licht.
Het is niet voor niets, dat de eeuwen door de Kerk aan deze 6 soorten mensen de Werken van Barmhartigheid heeft gekoppeld. Die werken zijn dus: hongerigen eten geven, de dorstigen drinken, de dakloze vreemdelingen onderdak, de naakten kleden, de zieken bezoeken en ook de gevangenen. Later is het begraven van de doden, de laatste eer er aan toegevoegd.
Hìerin, in dit soort diaconaat, komt het koninkrijk van God tot stand. Door niets ànders, door niets méér, door niets mìnder.
Zo komen we tot een open hart als we meegaan in de beweging van compassie en mededogen, van barmhartigheid, ontferming van God. Die beweging is als van de adem, die ons zonder dat we dat merken in en uit gaat. Het is de ontfermende beweging van de Heilige Geest.
Ontferming betekent omarming: omarm elkaar, sluit elkaar aan het hart.
Je kunt wel zeggen: "Wanneer hebben wij U, God gezien?". Maar dan zegt Christus, die in ons mensen schuil gaat: "Ik heb jouw mededogen gezien!"
Dàt is het laatste oordeel. Zo kom je in het licht van God.
De keus is ècht aan ons om verwonderd te willen leven of verontwaardigd!....
Over bestaanszekerheid gesproken… Lof zij U Christus in eeuwigheid. Amen