De bouw
Aan het eind van de negentiende eeuw dreigt Amsterdam - door
de industriële revolutie en de daarmee gepaard gaande trek van het platteland
naar de stad - uit de stadsgrenzen te barsten. De stad moet worden uitgebreid.
In korte tijd worden rond de stad (buiten de Singelgracht) wijken uit de grond
gestampt. De explosieve toename van het aantal bewoners vraagt ook om de bouw
van kerken. Eén van die kerken is de Oranjekerk in de Pijp.
De – van oorsprong – hervormde Oranjekerk is in de jaren
1902/1903 gebouwd. Al tien jaar eerder is er de wens om in het uitbreidingsgebied
aan de zuidkant van de stad een nieuw kerkgebouw neer te zetten. In 1899 wordt
het bouwterrein uiteindelijk aangekocht. De aanbesteding vindt op 28 februari
1902 plaats. Het kerkgebouw is ontworpen door de uit een domineesfamilie
afkomstige architect C.B. Posthumus Meyjes. Het is bij de aanbesteding nog niet
zeker of de kerk een kerktoren zal krijgen of alleen een eenvoudig daktorentje.
Om het geld voor een echte toren bijeen te krijgen, wordt een
‘Stuiversvereeniging Torenbouw Kerk YY’ (destijds de aanduiding van de Pijp)
opgericht. Op 6 maart 1902 wordt daadwerkelijk met de bouw begonnen.
De Oranjekerk wordt op vrijdagmiddag 11 september 1903
ingewijd. Het kerkgebouw wordt in verschillende krantenberichten omschreven als
een groot en mooi gebouw, waarvan de grondvorm een Grieks kruis is, met
achtkantige zijarmen. De kerk bevat 1500 zitplaatsen en heeft geen zijkolommen:
de predikant is dus van elke plaats goed te zien. In drie van de vier
kruisarmen is een gaanderij met zitplaatsen voor kerkbezoekers, in de vierde
arm staat de preekstoel, waarboven een gaanderij is. De kerk (mét toren!) wordt
in gebruik genomen met een rede door ds. A. Voorhoeve.
De inwijdingsrede van ds. Voorhoeve wordt ten behoeve van de
aanschaf van een orgel uitgegeven. In 1904 wordt een commissie ingesteld, met
de opdracht om te zorgen voor een orgel in de Oranjekerk. Op 20 juni 1904 wordt
aan de firma L. van Dam en Zonen te Leeuwarden de opdracht gegeven tot de bouw
van het orgel. De oplevering moet plaatsvinden voor 24 december 1905. Het
nieuwe orgel wordt inderdaad op die datum – met een fuga van J.S. Bach – in gebruik
genomen.
Een halve eeuw Oranjekerk
In de aanloop naar het 50-jarig bestaan van de Oranjekerk
worden plannen gemaakt om de kerk te restaureren. Een artikel in het dagblad Trouw op 4 september 1953 kopt: ‘Thans
gerestaureerd en gemoderniseerd’: De portalen en gangen zijn vernieuwd; de oude
preekstoel is vervangen door een nieuwe; de banken en stoelen in het middenvak
maken plaats voor ‘mooie stoelen’; voor de preekstoel staat nu een vaste
avondmaalstafel en een doopvont. De Oranjekerk ‘is niet direct de fraaiste
kerk, maar dankzij een verbouwing is er een liturgisch centrum gekomen, hetgeen
wij zien als geestelijke winst’, aldus ds. J.J. Buskes, een van de toenmalige
wijkpredikanten, tijdens de jubileumdienst op 11 september 1953.In de daarop
volgende jaren wordt de restauratie onder leiding van architect H.C. de Bruin
afgerond: er wordt een nieuw orgelfront geplaatst en de betimmering van de
galerij-balustraden wordt gemoderniseerd. De ouderwetse kroonluchters worden
vervangen door strakke hanglampen.
Discussies en ontwikkelingen in de jaren ’80 en ‘90
Na jarenlang aandringen bij het Amsterdamse college van
kerkvoogden (de beheerder van de hervormde kerkgebouwen in Amsterdam) laat de
wijkkerkenraad eind jaren ’80 weten geen enkele verantwoordelijkheid meer voor
het gebouw te kunnen en willen nemen. Het gebouw is in een te slechte staat van
onderhoud. Het gesprek over de toekomst van het kerkgebouw komt op gang.
In 1990 wordt in opdracht van het college van kerkvoogden
onderzoek gedaan naar de toestand van het gebouw. Conclusie van dat onderzoek
is dat ‘er een moment zal komen dat verder gebruik niet langer verantwoord is’.
De wijkkerkenraad maakt daartegen bezwaar. Er wordt dan een stuurgroep Oranjekerk
ingesteld, met de opdracht om zowel de mogelijkheden van renovatie van de
Oranjekerk als van nieuwbouw van een kerkelijk centrum in combinatie met
woningbouw/dagopvang psychiatrische patiënten te onderzoeken. Het
haalbaarheidsonderzoek laat zien dat nieuwbouw de beste perspectieven biedt. In
1992/1993 wordt een voorlopig ontwerp gemaakt en gepresenteerd. En dan keert
het tij …. De buurt komt in verzet. Buurtbewoners richten een ‘Werkgroep
Oranjekerk’ op, die een actie ‘Behoud de Oranjekerk’ begint.
De stadsdeelraad besluit in 1995 opnieuw een
haalbaarheidsonderzoek naar behoud en renovatie van de Oranjekerk te laten
doen. De situatie is inmiddels anders komen te liggen. De deelraad is nu
namelijk bereid uit de zogenaamde Heinekengelden (geld dat de brouwerij bij het
vertrek uit de buurt aan het stadsdeel heeft geschonken voor
werkgelegenheidsprojecten) een bedrag van een miljoen gulden te reserveren voor
het opknappen van de Oranjekerk. Uit het haalbaarheidsonderzoek van het
Amsterdams Monumentenfonds blijkt dat het mogelijk is de Oranjekerk zó te
verbouwen dat daarin kerkruimte en kantoorruimten samen op een verantwoorde
wijze kunnen worden ondergebracht.
Het wordt dus geen sloop, maar renovatie!
De renovatie
De architect Hans Wagner wordt uitgenodigd een ontwerp te
maken. In 1996/1997 volgt een nieuwe fase van overleggen, ontwerpen, tekenen en
rekenen. Leo Versteijlen richt zich op het gedeelte van het gebouw dat als
kerkruimte in gebruik zal blijven. De plannen worden door alle ‘partijen’
(wijkgemeente, buurt en stadsdeel) positief ontvangen. Een door de
wijkkerkenraad ingestelde commissie stort zich op de geldwerving: de
wijkgemeente zal zelf een bedrag van f 200.000 bijdragen voor de inrichting van
het kerkgedeelte.
Op 5 oktober 1997 verhuizen de zondagse diensten tijdelijk
naar het nabij gelegen Afrikahuis. Eind 1999 nadert de verbouwing de afronding.
Op 19 december 1999 keert de wijkgemeente terug. De officiële heropening van
het gebouw vindt plaats in maart 2000. Op 10 maart wordt de Oranjekerk als gebouw
geopend in een bijeenkomst met ‘Stadsherstel’ (de opvolger van het Amsterdams
Monumentenfonds). De hele wensenlijst van de Oranjekergemeente is gerealiseerd:
een als kerk herkenbaar gebouw; een open en uitnodigend gebouw; een vast maar
ook flexibel indeelbaar liturgisch centrum; er een goed orgel en een aantal
‘anonieme’ plaatsen. Zelfs de ruimte voor het huisvesten van een vluchteling is
er gekomen! De officiële ingebruikname van de kerkruimte vindt plaats in de
kerkdienst op zondag 12 maart 2000. De dienst heeft als thema ‘Kleurrijke
gemeente in een veelkleurige wijk’. Voorganger in de dienst is de wijkpredikant
ds. Joke van der Velden. Het nieuwe orgel – een overgenomen ‘Verscheuren’-orgel
uit de jaren ‘50 – wordt bespeeld door de organist Jos van der Bijl.