De toren van de Oranjekerk wordt ieder jaar bewoond door een groep gierzwaluwen. Ze arriveren jaarlijks rond Koningsdag en broeden in de speciale nestkasten die door de gierzwaluwenwerkgroep zijn opgehangen.
Na de renovatie van de (Amsterdamse) Oranjekerk in 2000
nestelen sinds 2003 gierzwaluwen in de klokkentoren van de Oranjekerk, daarheen
gelokt met speciale apparatuur. De gierzwaluwwerkgroep Oud-Zuid bracht eerder achter
de galmgaten 32 speciale nestkasten aan. In 2012 was er al een kolonie van
negen paartjes.
In de negentiende eeuwse wijken van Amsterdam,
zoals de Pijp, de Dapperbuurt, de Kinkerbuurt en de Staatsliedenbuurt, vonden de
vogels door de typische huizenbouw nestgelegenheid in holtes en spleten, achter
dakgoten en onder (kierende) dakpannen en open boeidelen. Daar waren voorheen
grote kolonies. Mede door renovatie, sloop en recht-toe-recht-aan nieuwbouw in
de zestiger jaren ging in deze wijken de gierzwaluwstand schrikbarend achteruit.
Gierzwaluwwerkgroepen en Gierzwaluw- en Vogelbescherming Nederland proberen
door voorlichting en allerlei beschermingsmaatregelen de gierzwaluwen voor ons,
stadsbewoners, te behouden. Volgens de gedrags code Flora- en faunawet van 1999 mogen nesten
zelfs niet meer worden verwijderd, tenzij voor vervangende nestruimte is
gezorgd.
Gierzwaluwen zijn rotsvogels en zij vliegen negen maanden
per jaar, tot wel 120 km
per uur! Ze landen slechts om te nestelen en te broeden, van eind april tot
begin september. Ze kunnen hun poten alleen gebruiken om eraan te hangen en
kunnen er niet op staan of zich afdrukken om weg te vliegen, vandaar hun
wetenschappelijke naam Apus apus: pootloos. Daarom hebben ze een vrije val
nodig vanuit de nestplaats om ‘op de vleugels’ te komen. Een toren zoals die
van de Oranjekerk leent zich daar uitstekend voor.
Gierzwaluwen zijn nesttrouw. Ze keren elk jaar met
dezelfde partner vanuit zuidelijk Afrika, 7000 km ver, terug naar hun
oude nest. Ze arriveren eind april, met een beetje geluk precies op Koninginnedag.
De lucht is dan genoeg opgewarmd om hoog in de lucht voldoende voedsel, van
belang voor het voortplantingsproces, te kunnen vangen: muggen, luizen,
zweefvliegjes, darren, mieren, spinnetjes, tienduizenden per dag.
De naam ‘gierzwaluw’ is afkomstig van het srie-srie geluid
dat de vogels maken. In de zomer kan men ze langs horen gieren, als ware
luchtacrobaten scherend over de daken, tussen de huizen door en rond de toren. Het
is altijd weer aangrijpend wanneer de vogels aan het eind van het seizoen de
stad verlaten hebben. Ineens is de hemel stil en leeg...
Informatie
Gierzwaluwwerkgroep Amsterdam, Natuur- en milieuteam Zuid, tel. (020) 400 45 03
Gierzwaluwbescherming Nederland: www.gierzwaluwbescherming.nl
Vogelbescherming Nederland: www.vogelbescherming.nl