gemeenschap

De geschiedenis van de Oranjekerk als gemeenschap


Veelkleurig
De wijkgemeente (de Oranjekerk is één van de ongeveer twintig protestantse wijkgemeentes in Amsterdam) is veelkleurig van samenstelling. De geschiedenis van de – van oorsprong hervormde – Oranjekerkgemeente laat zien dat dit eigenlijk vanaf het begin het geval is geweest. De drie oorspronkelijke (geografische) wijken van de gemeente worden aan het eind van de jaren ’40 omgevormd tot twee (A en B-)wijkgemeenten met een verschillende kerkelijke signatuur: een ‘gewone’ midden-orthodoxe gemeente en een gemeente van Gereformeerde Bonds-signatuur. Deze beide gemeenten zijn, voor zover bekend, zonder noemenswaardige problemen in 1972 samengevoegd.

De goede verstandhouding met de gereformeerde Buiten Amstelkerkgemeente krijgt geleidelijk aan steeds meer inhoud en structuur. In 1983 wordt – aan het eind van de zomerperiode, waarin al gedurende vele jaren gezamenlijke diensten worden gehouden – besloten deze diensten in de Oranjekerk voort te zetten. In de jaren daana neemt de samenwerking toe. De officiële federatieover­eenkomst, die in 1995/1996 gesloten wordt, verandert in feite niets: alles wordt al samen gedaan.

In oktober 2005 ‘fuseert’ de wijkgemeente – als ook de Amsterdamse Hervormde Gemeente en Gereformeerde Kerk verenigen – tot de Protestantse Oranjekerkgemeente. In 2007 wordt de Oranjekerkgemeente uitgebreid met een deel van de Rivierenbuurt.

Kerk en buurt
Al vanaf de begintijd van de Oranjekerkgemeente zijn er veel diakonale en op de buurt gerichte activiteiten: zo is er een naaikrans, een krans die werkt voor ‘behoeftigen’, een dienstbodenkrans, ‘s winters uitdeling van warm eten, werkverschaffing voor weduwen en een poli­­­kliniek voor kinderen. Er is ook een kinderkerk in het Oranjehuis (het naast de kerk gelegen wijkgebouw), maar deze heeft aanvankelijk geen band met de kerk. Als in de Tweede Wereldoorlog veel zelfstandige verenigingen verboden worden, sluit het bestuur van de kinderkerk zich aan bij de Oranjekerkgemeente. Naast de kinderkerk is er dan ook een jeugdkerk en het jeugdzorgwerk in de Pijp.

In latere publicaties worden vergelijkbare activiteiten genoemd: er is wijkverpleging, ‘zusterhulp’ en een sociaal werkster; een comité voor ziekenzorg, een damesclub, die kleding, lakens enzovoorts maakt voor de ‘armen’ en een ouderenclub. Ook wordt melding gemaakt van een bibliotheek. Volgens een artikel in het Amsterdamse kerkblad bij het 75-jarig bestaan van de kerk hebben de generaties die de Oranjekerk levend hebben gehouden, ondermeer ‘sociaal in de frontlinie [..]. gestaan’.

Veel van het ‘sociale’ en/of op de buurt gerichte werk is later overgenomen door seculiere instanties. In latere jaren krijgt het ‘kerk in de buurt’-zijn dan ook geleidelijk aan een andere invulling. Halverwege de jaren ‘80 raakt de Oranjekerk betrokken bij het vluchtelingenwerk in de buurt. Aanvankelijk wordt gekozen voor ‘stil asiel’: opvang van asielzoekers in het ‘achterhuis’ van de kerk of bij gemeenteleden thuis. Maar in 1995 wordt overgegaan tot kerkasiel voor Zaïrese vluchtelingen. In de jaren ’90 neemt de problematiek van de dak- en thuislozen in de buurt toe. Het Oranjehuis wordt ter beschikking gesteld voor opvang, aanvankelijk alleen voor de zondagmiddag, maar al snel ook voor door de week. Het Oranjehuis is inmiddels overgedaan aan ‘Makom’, de stichting die door de Amsterdamse diaconale instellingen is opgericht voor deze dak- en thuislozenopvang.

De Oranjekerkgemeente heeft daarnaast ook allerlei andere contacten in de buurt: met de kinderboerderij, de voedselbank, buurthuis ‘De Pijp’, andere kerken, synagoges, moskeeën enzovoorts.

 

gebouw

De geschiedenis van het kerkgebouw


De bouw
Aan het eind van de negentiende eeuw dreigt Amsterdam - door de industriële revolutie en de daarmee gepaard gaande trek van het platteland naar de stad - uit de stadsgrenzen te barsten. De stad moet worden uitgebreid. In korte tijd worden rond de stad (buiten de Singelgracht) wijken uit de grond gestampt. De explosieve toename van het aantal bewoners vraagt ook om de bouw van kerken. Eén van die kerken is de Oranjekerk in de Pijp.

De – van oorsprong – hervormde Oranjekerk is in de jaren 1902/1903 gebouwd. Al tien jaar eerder is er de wens om in het uitbreidingsgebied aan de zuidkant van de stad een nieuw kerkgebouw neer te zetten. In 1899 wordt het bouwterrein uiteindelijk aangekocht. De aanbesteding vindt op 28 februari 1902 plaats. Het kerkgebouw is ontworpen door de uit een domineesfamilie afkomstige architect C.B. Posthumus Meyjes. Het is bij de aanbesteding nog niet zeker of de kerk een kerktoren zal krijgen of alleen een eenvoudig daktorentje. Om het geld voor een echte toren bijeen te krijgen, wordt een ‘Stuiversvereeniging Torenbouw Kerk YY’ (destijds de aanduiding van de Pijp) opgericht. Op 6 maart 1902 wordt daadwerkelijk met de bouw begonnen.

De Oranjekerk wordt op vrijdagmiddag 11 september 1903 ingewijd. Het kerkgebouw wordt in verschillende krantenberichten omschreven als een groot en mooi gebouw, waarvan de grondvorm een Grieks kruis is, met achtkantige zijarmen. De kerk bevat 1500 zitplaatsen en heeft geen zijkolommen: de predikant is dus van elke plaats goed te zien. In drie van de vier kruisarmen is een gaanderij met zitplaatsen voor kerkbezoekers, in de vierde arm staat de preekstoel, waarboven een gaanderij is. De kerk (mét toren!) wordt in gebruik genomen met een rede door ds. A. Voorhoeve.

De inwijdingsrede van ds. Voorhoeve wordt ten behoeve van de aanschaf van een orgel uitgegeven. In 1904 wordt een commissie ingesteld, met de opdracht om te zorgen voor een orgel in de Oranjekerk. Op 20 juni 1904 wordt aan de firma L. van Dam en Zonen te Leeuwarden de opdracht gegeven tot de bouw van het orgel. De oplevering moet plaatsvinden voor 24 december 1905. Het nieuwe orgel wordt inderdaad op die datum – met een fuga van J.S. Bach – in gebruik genomen.

Een halve eeuw Oranjekerk
In de aanloop naar het 50-jarig bestaan van de Oranjekerk worden plannen gemaakt om de kerk te restaureren. Een artikel in het dagblad Trouw op 4 september 1953 kopt: ‘Thans gerestaureerd en gemoderniseerd’: De portalen en gangen zijn vernieuwd; de oude preekstoel is vervangen door een nieuwe; de banken en stoelen in het middenvak maken plaats voor ‘mooie stoelen’; voor de preekstoel staat nu een vaste avondmaalstafel en een doopvont. De Oranjekerk ‘is niet direct de fraaiste kerk, maar dankzij een verbouwing is er een liturgisch centrum gekomen, hetgeen wij zien als geestelijke winst’, aldus ds. J.J. Buskes, een van de toenmalige wijkpredikanten, tijdens de jubileumdienst op 11 september 1953.In de daarop volgende jaren wordt de restauratie onder leiding van architect H.C. de Bruin afgerond: er wordt een nieuw orgelfront geplaatst en de betimmering van de galerij-balustraden wordt gemoderniseerd. De ouderwetse kroonluchters worden vervangen door strakke hanglampen.

 

renovatie

Sloop of renovatie? de recente geschiedenis


Discussies en ontwikkelingen in de jaren ’80 en ‘90
Na jarenlang aandringen bij het Amsterdamse college van kerkvoogden (de beheerder van de hervormde kerkgebouwen in Amsterdam) laat de wijkkerkenraad eind jaren ’80 weten geen enkele verantwoordelijkheid meer voor het gebouw te kunnen en willen nemen. Het gebouw is in een te slechte staat van onderhoud. Het gesprek over de toekomst van het kerkgebouw komt op gang.

In 1990 wordt in opdracht van het college van kerkvoogden onderzoek gedaan naar de toestand van het gebouw. Conclusie van dat onderzoek is dat ‘er een moment zal komen dat verder gebruik niet langer verantwoord is’. De wijkkerkenraad maakt daartegen bezwaar. Er wordt dan een stuurgroep Oranjekerk ingesteld, met de opdracht om zowel de mogelijkheden van renovatie van de Oranjekerk als van nieuwbouw van een kerkelijk centrum in combinatie met woningbouw/dagopvang psychiatrische patiënten te onderzoeken. Het haalbaarheidsonderzoek laat zien dat nieuwbouw de beste perspectieven biedt. In 1992/1993 wordt een voorlopig ontwerp gemaakt en gepresenteerd. En dan keert het tij …. De buurt komt in verzet. Buurtbewoners richten een ‘Werkgroep Oranjekerk’ op, die een actie ‘Behoud de Oranjekerk’ begint.

De stadsdeelraad besluit in 1995 opnieuw een haalbaarheidsonderzoek naar behoud en renovatie van de Oranjekerk te laten doen. De situatie is inmiddels anders komen te liggen. De deelraad is nu namelijk bereid uit de zogenaamde Heinekengelden (geld dat de brouwerij bij het vertrek uit de buurt aan het stadsdeel heeft geschonken voor werkgelegenheidsprojecten) een bedrag van een miljoen gulden te reserveren voor het opknappen van de Oranjekerk. Uit het haalbaarheidsonderzoek van het Amsterdams Monumentenfonds blijkt dat het mogelijk is de Oranjekerk zó te verbouwen dat daarin kerkruimte en kantoorruimten samen op een verantwoorde wijze kunnen worden ondergebracht.

Het wordt dus geen sloop, maar renovatie!

De renovatie
De architect Hans Wagner wordt uitgenodigd een ontwerp te maken. In 1996/1997 volgt een nieuwe fase van overleggen, ontwerpen, tekenen en rekenen. Leo Versteijlen richt zich op het gedeelte van het gebouw dat als kerkruimte in gebruik zal blijven. De plannen worden door alle ‘partijen’ (wijkgemeente, buurt en stadsdeel) positief ontvangen. Een door de wijkkerkenraad ingestelde commissie stort zich op de geldwerving: de wijkgemeente zal zelf een bedrag van f 200.000 bijdragen voor de inrichting van het kerkgedeelte.

 Op 5 oktober 1997 verhuizen de zondagse diensten tijdelijk naar het nabij gelegen Afrikahuis. Eind 1999 nadert de verbouwing de afronding. Op 19 december 1999 keert de wijkgemeente terug. De officiële heropening van het gebouw vindt plaats in maart 2000. Op 10 maart wordt de Oranjekerk als gebouw geopend in een bijeenkomst met ‘Stadsherstel’ (de opvolger van het Amsterdams Monumentenfonds). De hele wensenlijst van de Oranjekergemeente is gerealiseerd: een als kerk herkenbaar gebouw; een open en uitnodigend gebouw; een vast maar ook flexibel indeelbaar liturgisch centrum; er een goed orgel en een aantal ‘anonieme’ plaatsen. Zelfs de ruimte voor het huisvesten van een vluchteling is er gekomen! De officiële ingebruikname van de kerkruimte vindt plaats in de kerkdienst op zondag 12 maart 2000. De dienst heeft als thema ‘Kleurrijke gemeente in een veelkleurige wijk’. Voorganger in de dienst is de wijkpredikant ds. Joke van der Velden. Het nieuwe orgel – een overgenomen ‘Verscheuren’-orgel uit de jaren ‘50 – wordt bespeeld door de organist Jos van der Bijl.

 

 

interieur

interieur

open kerk

open kerk

kunst in het gebouw

kunst in het gebouw